maandag 26 januari 2009

De verantwoordelijke samenleving

In de zomer van 2005 las ik in De Standaard een manifest van een groep humane wetenschappers met de titel "De verantwoordelijke samenleving". De ondertekenaars leken overwegend van christendemocratische signatuur. Het paginagrote artikel was opgebouwd rond de volgende vragen:

- Wat drijft ons? - Vrijheid en vertrouwen
- Wat willen wij dan? - Dat economie, techniek, wetenschap en politiek dienstbaar zijn aan de mens.
- Waarop hopen wij? - Verzoening.

"Een persoon is zoveel meer dan een ding, een burger, een consument, een kijker of een plant. Een persoon is engagement en verantwoordelijkheid. Welnu, voor een faire en vrije samenleving van verantwoordelijke mensen spreken wij ons uit."

Zij verwezen hierbij naar Emmanuel Mounier en zijn leer, het personalisme, 'de filosofie van de geëngageerde en verantwoordelijke mens', zoals het zeventig jaar daarvoor door Mounier was samengevat in zijn 'Personalistisch manifest'.

Eind jaren dertig was het personalisme 'hot'. Sartre schijnt zelf personalist te zijn geweest of gezegd te hebben 'dat iedereen over vijf jaar personalist zal zijn'. De tweede wereldoorlog en het succes van het existentialisme verdrongen het echter naar een zone waar het enkel nog kon dienen als een vage en zeer interpreteerbare inspiratiebron voor christendemocratische politici (gisteren: de progressief Reginald Moreels, vandaag: de conservatief Wouter Beke). Al moet gezegd worden dat Karol Wojtila, die toen nog geen paus was, eind jaren '60 een nieuwe academische uitwerking van het personalisme ondernam, door de brug te slaan naar de fenomenologie. Maar die poging is dan weer in de christelijke hoek geklasseerd en scheen geen basis meer om verder op te bouwen.

De auteurs van het opiniestuk beseffen het ook: "Wij bieden geen concrete oplossingen. Het personalisme is geen actieplan. Het is een methode van denken en doen. Wat ons bindt, is de unieke en onvervangbare waarde van elke mens en de verantwoordelijkheidszin van eenieder."

Jaap Kruithof in Het humanisme (2001):

"(...) Het begrip menselijke persoon werd tegenover het zich te veel permitterende individu en het onderdrukte collectieve wezen als oplossing geplaatst. Dat model werd door veel christendemocraten als redplank beschouwd (...). In de praktijk van de reële maatschappelijke betrekkingen heeft die sociale filosofie weinig verandering gebracht. De liberale regimes van het Westen hebben de voorbije vijftig jaar het individualisme een ongeremde ontwikkeling gegund en de sociaal-democraten en christendemocraten hebben die evolutie niet grondig tegengewerkt."

En inderdaad gaat de huidige christendemocratie, noch in de oppositie noch in de regering, op geen enkele wijze actief met dit gedachtegoed aan de slag. De hoger genoemde Wouter Beke, de partij-ideoloog van de CD&V, schreef nog een boek met als titel De mythe van het vrije ik, een boek tegen de liberalen van Verhofstadt en tegen de verlichting; wat mij betreft een af te keuren poging. Het personalisme lijkt me net een stroming die constructief wil zijn, die de brug zoekt vanaf de mens, omdat de mens alleen mens kan zijn via die brug; en niet de stroming die de mens terechtwijst en zegt: alleen in groep kan je jezelf zijn. Het ging net iets te veel die kant op.

In de periode na 2005 las en droomde en mijmerde ik vaak over dat personalisme en wat er nog mee te doen valt - hoe het concept te redden valt. Ik dacht:

Individualisme zoekt authenticiteit in jezelf.
Personalisme zoekt authenticiteit in de ander.


Dat is ordelijk en schematisch, maar ik weet nog niet hoe ik het moet staven. Ik sprak met een filosoof die het niet eens was met die enge interpretatie van individualisme. Dat is ook het standpunt van de liberale politici. Een andere filosoof, een getormenteerde dronken veertiger met wie ik diep in de nacht in een Leuvens stationscafé een waanzinnig gesprek had, schreef het hele project eerst af, om er dan peinzend op terug te komen; hij zei: ik zie wel een mogelijkheid om het te redden, maar dan zult ge sterk in uw schoenen moeten staan.

Intussen - Een overijverige katholieke student bezorgde me een halve nachtmerrie (op uw sterfbed komen de demonen op u gekropen en dan kunt ge kiezen: u volledig over geven of u volledig af sluiten). In een visioen donderde de hele christelijke metaforiek op mij neer. Ik zag horizon en eindpunt van een absoluut individualisme gesymboliseerd in de HEL (de isolatie... de verstoktheid in jezelf, het omkijken en vaststellen dat je lek geslagen schip definitief te ver van de kust is afgedreven...) en dat horizon van een absoluut personalisme in de HEMEL (de totale openheid, het zijnsverlies en tegelijk de zijnsontdekking in de ander) en begreep toen waarom de meeste personalisten het graag over God hebben.

Vanaf dat moment kwam ik, waar ik ging langs Vlaamse wegen, overal het personalisme tegen. Op de vreemdste momenten bleken mensen diep vanbinnen personalist, namen zij het op voor de ander vanuit dat principe, gaven zij anderen persoonsrechten zonder dat te beseffen; zwervers, kinderen, jeugdwerkers, een schrijver - ik herkende in bepaalde oordelen en keuzes de echo van principes die ik personalistisch moest noemen omdat ze over hetzelfde gingen, soms letterlijk: deze mens is een persoon, dus doe ik dit of dat wel of niet. Een persoon...

Tegelijkertijd groeide in mij de ergernis dat hedendaagse progressieve intellectuelen het niet meer over goed & kwaad mogen hebben. Die begrippen moeten, sinds het morele relativisme, steeds tussen aanhalingstekens. Vanaf vandaag niet meer. Ik heb er de pest aan dat die absolute begrippen door de conservatieven zijn geclaimd. Vandaag claim ik, Fenrig, ze zelf. Er is goed en er is kwaad; goed is open en kwaad is gesloten; er bestaat een objectieve ethiek buiten onszelf; we zijn geroepen, omdat we personen zijn, om voor goed en tegen kwaad te zijn, en te zien te oordelen en te handelen, te helpen - op een bepaalde manier hebben we een onbehouwen, naïeve ethiek van actie nodig, die van de ridder en de ksatrya. Laat we die ethiek, die nu alleen nog maar grondt in grondgevoel, fijnzinnig onderbouwen met de Verlichting en Popper en de rationaliteit en de goede personalisten. En ik verklaar meteen ook de oorlog aan het cynisme. Het wordt een fijne, fijnzinnige, wakkere, blijmoedige oorlog. Wie doet er mee?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten